Class Actions

De opkomst van de collectieve actie

Sinds de invoering van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) in januari 2020 is het juridische speelveld in Nederland veranderd. Waar collectieve acties voorheen vooral beperkt waren tot ideële doelen uitspraken, is het nu mogelijk om daadwerkelijk schadevergoeding te vorderen namens grote groepen gedupeerden. Dit heeft geleid tot een explosieve groei van het aantal class actions, met verstrekkende gevolgen voor bedrijven én hun toezichthouders.

Tijdens deze sessie stonden twee experts centraal: Tom Hautvast, advocaat bij DLA Piper en gespecialiseerd in de verdediging van bedrijven in class actions en Guus Warringa, voormalig general counsel bij onder andere Euronext en APG en tegenwoordig actief aan de eisende kant bij Grant & Eisenhofer. Samen gaven zij een diepgaand en genuanceerd beeld van de juridische, bestuurlijke en strategische implicaties van collectieve acties.

De juridische context: van verklaring voor recht naar schadevergoeding

Tom Hautvast schetste de juridische achtergrond van de WAMCA en de impact ervan op het Nederlandse rechtssysteem. Waar voorheen alleen een verklaring voor recht kon worden gevorderd, is het nu mogelijk om namens een grote groep gedupeerden daadwerkelijk schadevergoeding te eisen. Cruciaal daarbij is het opt-out regime: iedereen die tot de doelgroep behoort, is automatisch partij bij de procedure, tenzij men zich actief afmeldt.

Deze verandering heeft geleid tot een toename van het aantal zaken. In slechts vijf jaar tijd zijn er meer dan honderd collectieve acties gestart, waarvan de helft commercieel van aard is. Enkele tientallen zaken hebben een waarde van meer dan 100 miljoen euro, en een handvol overstijgt zelfs de miljardengrens. Bekende voorbeelden zijn acties tegen Apple, Google, Facebook, Oracle en Salesforce, maar ook kleinere bedrijven zoals Europarks en Babu zijn doelwit geworden.

De rol van procesfinanciering en het verdienmodel

Een belangrijke drijfveer achter deze ontwikkeling is de opkomst van procesfinanciering. Externe financiers investeren in collectieve acties en ontvangen in ruil daarvoor een risicovergoeding, die kan oplopen tot wel 30% van het schadebedrag. “Als je een schadevergoeding van 2 miljard euro weet te realiseren, is 25% daarvan een astronomisch bedrag,” aldus Hautvast. Dit heeft geleid tot een professionalisering van de markt en de komst van internationale kantoren naar Nederland.

Guus Warringa voegde hieraan toe dat Nederland zich niet alleen profileert als een hub voor het starten van class actions, maar ook als een plek waar deze zaken kunnen worden geschikt. Dankzij een uniek mechanisme kan de Nederlandse rechter een schikking wereldwijd verbindend verklaren, wat Nederland aantrekkelijk maakt voor internationale belangenorganisaties.

Bestuurlijke implicaties: toezicht, aansprakelijkheid en voorbereiding

Het meest indringende deel van de sessie ging over de rol van de commissaris. Volgens Warringa heeft in circa 90% van de zaken falend toezicht een rol gespeeld. “Het is vaak te gezellig in de bestuurskamer,” stelde hij. Commissarissen durven niet door te vragen, zeker niet bij dominante CEO’s of complexe bedrijfsstructuren. Juist wanneer iets onduidelijk is, moet men alert zijn: “Als je denkt ‘ik snap het niet’, is dat het moment om door te vragen.”

Hautvast bevestigde dit beeld en gaf voorbeelden van zaken waarin commissarissen persoonlijk aansprakelijk zijn gesteld, zoals bij Steinhoff, Imtech en Airbus. Fraude is vaak moeilijk te detecteren, maar signalen zoals ondoorzichtige structuren, het doorschuiven van bestuurders naar de raad van commissarissen en het ontbreken van juridische checks zijn alarmsignalen. Daarnaast werd gewezen op gevoelige gebieden zoals data & privacy, productveiligheid en informatie-asymmetrie bij beursgenoteerde ondernemingen.

Voorbereiding: van draaiboek tot D&O-verzekering

Beide sprekers benadrukten het belang van voorbereiding. “Als de dagvaarding op de mat ligt, ben je eigenlijk al te laat,” aldus Hautvast. Commissarissen moeten nu al nadenken over scenario’s, communicatie, juridische strategie en hun rol in crisissituaties. Het opstellen van een draaiboek, het onderhouden van contact met de general counsel en het kennen van de risico’s binnen de organisatie zijn essentieel.

Ook de D&O-verzekering kwam aan bod. Hoewel deze verzekering bescherming biedt, is zij niet zaligmakend. In sommige gevallen weigeren verzekeraars dekking, waardoor commissarissen persoonlijk opdraaien voor de kosten. Warringa adviseerde om in de statuten een directe vrijwaring op te nemen, zodat commissarissen niet afhankelijk zijn van het bestuur voor hun juridische bescherming.

Een nieuwe realiteit voor commissarissen

De sessie sloot af met een duidelijke boodschap: class actions zijn een realiteit waar commissarissen niet omheen kunnen. Ze raken niet alleen de financiële positie van een onderneming, maar kunnen ook het businessmodel onder druk zetten, zeker bij ideële rechtszaken zoals klimaatclaims. “Er lopen wereldwijd zo’n 1500 klimaatgerelateerde zaken,” waarschuwde Warringa. NGO’s en activistische aandeelhouders werken steeds vaker samen, wat leidt tot nieuwe juridische fronten.

De oproep aan commissarissen was helder: wees proactief, wees scherp en wees betrokken. Zorg dat je je organisatie kent, stel de juiste vragen en bereid je voor op het onverwachte. Zoals Warringa het verwoordde: “Uiteindelijk draait het om twee vragen: hoeveel ga je betalen en wanneer?”