Europese wetgeving met impact

Het is een tijd lang stil geweest rondom digitale wetgeving. Na de invoering van de Ecommerce directive in 2000 is er eigenlijk heel weinig gebeurd. Het internet was een nieuw en ongrijpbaar verschijnsel en de eerste betrokken bedrijven werden direct autoriteiten. Ze hadden een goed verhaal, dat zowel hun vermeende technologische superioriteit onderstreepte als hun ideologische doel van het creëren van wereldwijde verbinding. De politiek deed een stap terug en liet ‘Silicon Valley’ haar gang gaan. Pas toen er schandalen aan het licht kwamen op bijvoorbeeld het gebied van misbruik van persoonsgegevens – denk aan Cambridge Analytica – wankelden de bewonderde BigTech-bedrijven op hun voetstuk.

Musk en TwitterHet verhaal van de overname van Twitter door Elon Musk illustreert de noodzaak voor nieuwe regelgeving verder. Musk had zijn pijlen gericht op Twitter omdat hij het platform zag als een dorpsplein, een plek waar mensen van gedachten konden wisselen. Hier komt al snel de vrijheid van meningsuiting om de hoek kijken. Musk wilde die beschermen. Een nobel streven, maar niet eenvoudig uit te voeren op een platform als Twitter.

Op social media is het namelijk niet alleen van belang wat er gezegd wordt en mag worden, maar ook wie er luistert. Wie leest welke berichten? Dat is niet iets wat de gebruikers per se zelf bepalen. Twitter gebruikt, zoals alle online spelers, algoritmes die bepalen wie wat te zien krijgt. Ze maken zogezegd gebruik van een geautomatiseerde redactie. De redactie gebruikt persoonlijke data van gebruikers om te bepalen welke berichten getoond worden. Daarbij maken ze steeds meer gebruikt van het mechanisme van ophef. Ophef verkoopt namelijk. Nepnieuws, complottheorieën, haatberichten, het is niet meer weg te denken van de online platforms.

OphefOndertussen werkt die geautomatiseerde redactie in opdracht van een commercieel bedrijf. Daarmee is de redactie dus ook financieel gedreven. Nu hebben bedrijven als Twitter en Facebook aan de buitenkant een hightech-uitstraling, maar onder de motorkap ligt een nogal ouderwets verdienmodel. Een groot deel van de inkomsten van Twitter komt van adverteerders die willen dat hun berichten zo vaak mogelijk gelezen worden. En dat op een platform waar ophef welig tiert. De vraag rijst al snel: welke adverteerder wil zijn boodschap nog kwijt als die tussen allerlei berichten van bedenkelijke aard staat?

Daarbij komt dat het online advertentiesysteem door de grote spelers (Google, Meta, Amazon) helemaal naar hun eigen wensen is ingericht. Ze vervullen zelf ongeveer elke rol in het proces en houden er derhalve ook hoge marges aan over. Gebruikers kunnen eigenlijk niet om ze heen en ook concurrenten hebben het nakijken.

Musk kan dus wel willen dat een platform als Twitter een open ruimte wordt voor inhoudelijke dialoog, maar de inrichting ervan leidt tot nu toe tot het tegenovergestelde. Om van de commerciële houdbaarheid van het bedrijf Twitter maar te zwijgen.

De wettenDe twee wetten – Digital Services Act en Digital Markets Act – zijn bedoeld om deze mechanismes zuiverder te maken.
Aan de ene kant worden persoonsgegevens beter beschermd en wordt het gebruik ervan gereguleerd. Platforms worden verplicht om hun algoritmes inzichtelijk te maken en de content te modereren. Hierbij is de wet leidend. Het plaatsen van haatberichten, het aanbieden van ondeugdelijke producten, het verspreiden van illegale content: het mag in de echte wereld niet en online dus ook niet. Platforms letten hier zelf op, maar ook derde partijen krijgen bevoegdheid, de zogenaamde trusted flaggers. Bij constatering van een overtreding móét er door het platform ingegrepen worden, de verantwoordelijkheid is daarin niet meer te ontwijken.

Aan de andere kant wordt de macht van de grote spelers ingeperkt. Zo mogen grote bedrijven met marktmacht zichzelf niet bevoordelen. Apple strijkt liefst 30% van iedere aankoop in de appstore op, dat ligt nu onder vuur. Amazon wordt berispt omdat ze hun eigen producten positioneren op basis van data van hun concurrenten. De Digital Markets Act moet hierin grote gevolgen gaan hebben. De EU krijgt meer macht om de verwevenheid van de verschillende diensten van de grote spelers uit elkaar trekken en zodoende concurrentie mogelijk te maken.

Impact op het Nederlandse bedrijfslevenOok kleinere partijen krijgen met deze wetgeving te maken, met nadruk op het gebruik van persoonlijke data in bijvoorbeeld cookiebeleid op commerciële websites. De belofte is dat er beter gehandhaafd zal worden dan bij de AVG. Een andere verwachting is dat er een verschuiving optreedt van advertenties op basis van persoonsgegevens naar contextuele advertenties op basis van bijvoorbeeld zoekopdrachten. Het veranderende besef onder het publiek speelt hierin zeker mee. Mensen zijn er meer en meer van bewust dat ze online gevolgd en in de gaten gehouden worden, en daar hebben ze genoeg van. Ook het idee dat een platform geen verantwoordelijkheid heeft voor wat er op het platform gebeurt, bestaat niet meer. Er dient zich een nieuw tijdperk aan.”